Dr. Edward Bach


“Zolang als de Ziel, het Lichaam en de Geest in harmonie zijn, zijn we immuun voor ziekte."

(Dr. Edward Bach)

 

Dr. Edward Bach was praktiserend arts gedurende het eerste deel van de 20e eeuw. Hij maakte carrière in veel takken van de geneeskunde, waaronder de chirurgie. Ook was hij werkzaam als patholoog. Het was gedurende die periode dat hij begon met het onderzoeken van de relatie tussen chronische ziekten en het immuunsysteem. Tijdens het baanbrekende onderzoek dat hij verrichtte op het gebied van de bacteriologie ontwikkelde hij enkele vaccins die succesvol bleken te zijn bij de behandeling van een aantal chronische ziekten.

 

Hoewel dit pionierswerk hem internationale erkenning opleverde, droomde hij van een veiliger en mildere manier om het lijden van de mens te verlichten. Voor een deel vond hij wat hij zocht in de homeopathie: het was een veilig, minimaal-gedoseerd alternatief voor de geconcentreerde vaccinatie en betekende dat injecties niet nodig waren. De homeopatische preparaten - nosodes genaamd - konden oraal worden toegediend en waren om die reden minder pijnlijk en dus minder belastend.

 

Als student in de medicijnen had dr. Bach al een studie gemaakt van de menselijke natuur. Ongebruikelijk voor die tijd was hij evenzeer geïnteresseerd in de angsten, zorgen en hoopvolle verwachtingen van zijn patiënten als in hun lichamelijke aandoeningen. Hij beschouwde hen als individuen, met een leven dat zich uitstrekte tot buiten de muren van het ziekenhuis. Hij luisterde urenlang naar wat zij zeiden, maakte aantekeningen over hun specifieke karaktereigenschappen en merkte op dat hun emotionele verwachting en houding bepalend waren voor de manier waarop zij op de behandeling reageerden. De gemoedstoestand van zijn patiënten was cruciaal voor hun welzijn en algehele gezondheidstoestand. 

 

Hij kwam tot het inzicht dat patiënten met een zelfde kijk op het leven dezelfde nosode nodig hadden, ongeacht de aard van hun lichamelijke klachten. De persoonlijkheid en de gemoedstoestand van zijn patiënten werden algauw doorslaggevende factoren bij het stellen van de diagnose en het voorschrijven van een behandeling. Het duurde niet lang, of dr. Bach besloot helemaal af te zien van klinisch lichamelijk onderzoek.

 

Tijdens zijn zoektocht naar nieuwe behandelingen werkte hij zijn ideeën verder uit. Nadat hij het belang had onderkend van het beschouwen van de gehele mens en niet alleen van de ziekte, kwam hij tot de conclusie dat van werkelijke genezing alleen sprake zou kunnen zijn wanneer hij een manier zou vinden om de gemoedstoestand van de patiënt rechtstreeks te behandelen. De ideale geneeskunde zou in zijn ogen in staat moeten zijn om op het meest fundamentele niveau te genezen en op die manier lichamelijke ziekte te voorkomen.

 

De zoektocht naar deze nieuwe remedies nam de rest van zijn leven in beslag. Eén voor één ontdekte hij 38 remedies: 36 vervaardigd van de bloesems van in het wild groeiende bomen, struiken en planten, één van een gecultiveerde plant en één van water uit geneeskrachtige bronnen. Hij rondde zijn onderzoek af in 1935, toen het systeem voltooid was. Een jaar later, in 1936, stierf hij.